Windmolens: een investeringsanalyse
Auteurs: CATAPA vzw en Professor Ingrid Molderez en Guy Walravens
Keywords: investeringsanalyse, kosten en baten, duurzame energieproductie
Doelgroep: studenten
Versie 1.1 (8/12/2015)
Inhoud :
- Kosten en baten
- Exploitatiekosten
- Onderhoud en verzekering
- Netinpassing
- Grondvergoeding
- Belastingen
- Overige kosten
- Externaliteiten
- Opbrengsten
- Verkoop van elektriciteit
- SDE
- Bronnen
- Voorbeeldvragen
In 2014 werden 59 nieuwe windturbines geïnstalleerd in Vlaanderen (ODE, Jaarverslag 2014). Samen met de 248 bestaande windturbines zorgt dit voor een gecumuleerd vermogen van 603 MW en kunnen zo 350.000 gezinnen van windenergie worden voorzien. Volgens datzelfde jaarverslag van ODE, de Organisatie Duurzame Energie in Vlaanderen, kan tegen 2020 2.000 MW aan windenergie geïnstalleerd worden indien de bestaande knelpunten worden weggewerkt.
Ondanks die positieve evolutie zijn er zowel voor als nadelen verbonden aan windenergie. Volgens de Nederlandse Milieucentrale komen die argumenten voor en tegen vaak voort uit verschillende visies die men heeft op duurzaamheidsuitdagingen zoals de schaarste van aardolie, de klimaatopwarming, het aanbod van andere duurzame energiebronnen waaronder zonne en bioenergie.
De belangrijkste voordelen van windenergie zijn:
- vermindering van het gebruik van fossiele brandstoffen (de duurzaamheid van windenergie)
- vermindering van de vervuiling (fijn stof) en CO2uitstoot ten opzichte van andere energiebronnen
- verminderde afhankelijkheid van andere energiebronnen en hun leveranciers (olie en gasproducerende landen)
- lokale energieopwekking bij het ontbreken van de aansluiting op een regionaal distributienetwerk
- (lokale) werkgelegenheid vanwege productie, installatie en onderhoud
De belangrijkste nadelen van windenergie zijn:
- variabele opbrengsten door fluctuerende windsnelheden; Er is een backup nodig voor windvrije dagen.
- hoge exploitatiekosten. Windenergie is nu per kWh (nog) duurder dan traditionele energie, daardoor kost het veel geld van overheid (overheidssubsidie) of burgers (hogere elektriciteitsrekening)
- landschapsvervuiling
- invloed op flora en fauna: vogels en vleermuizen vliegen ertegen aan.
- Overlast voor omwonenden door middel van slagschaduw en geluidshinder.
- Gebruik van zeldzame aardmetalen in productieproces van permanente magneten in windmolens.
Windenergie: elektriciteitsproductie, capaciteit en windaanbod per maand in Vlaanderen (CBS, 2015)
De kosten voor een windmolen (windturbine) liggen rond de anderhalf miljoen per mw kwartaal* vermogen. Op dit moment is het nog niet altijd mogelijk een windpark rendabel te exploiteren. (RVO, 2015)
De kosten voor een windpark bestaan uit de kosten voor de bouw en exploitatiekosten zodra het windpark draait. De wind is gratis, een belangrijk verschil met energievoorzieningen waarbij brandstof gekocht moet worden. De opbrengst van een windpark komt van wat er aan elektriciteit wordt gewonnen en aanvullende stimuleringsregelingen.
Kosten en baten
Gemiddeld zijn de kosten voor de ontwikkeling en de bouw van een windpark ruim 1,4 miljoen euro per MW vermogen (€ 1.430 / kW). Voor een windpark van 15 MW komen hiermee de totale investeringen op € 21.500.000.
De investeringen bestaan in ieder geval uit:
- Turbines en funderingen (ca. 70% van de totale waarde van de investering)
- Elektrische infrastructuur en netaansluiting
- Civiele werken (bouwvoorbereiding en ontsluiting)
- Ontwikkelingskosten (onderzoeken en adviezen)
- Leges en vergunningen
Daarnaast moet bij een nieuwe investering ook rekening worden gehouden met
- Eventuele voorkomende planschadeuitkering of compensatieuitkering
- Investeren in landschapsontwikkeling
- Opruimen bestaande turbines (saneren)
- Stimuleren van participatie.
Het bedrag van de investeringen verschilt per locatie omwille van de afstand tot de netaansluiting, de toegankelijkheid van het terrein, de complexiteit van de voorafgaande onderzoeken, de verschillen in kosten voor bouwleges die per gemeente zijn vastgesteld.
De financiering van een windpark vindt meestal grotendeels plaats met geleend geld. In de meeste berekeningen wordt uitgegaan van 80% vreemd vermogen en 20% eigen vermogen. Ook dit eigen vermogen is niet altijd uit eigen middelen gefinancierd. Het wordt bijvoorbeeld mogelijk gemaakt door andere partijen te laten participeren. Dit kunnen ook burgers zijn.
Voor de financiering kan in bepaalde gevallen gebruik worden gemaakt van EnergieInvestering Aftrek (EIA) en groenfinanciering.
Exploitatiekosten
Zodra de turbine is gebouwd liggen alle belangrijke kosten vast. De exploitatiekosten zijn daarom goed te voorspellen. Deze kosten zijn onafhankelijk van de energieprijs. Na 15 jaar zijn de turbines afgeschreven en afbetaald. De kosten dalen dan significant.
De jaarlijkse exploitatiekosten van windturbines bestaan uit:
- Financiering
- Een belangrijk deel van de vaste kosten bestaat uit rentelasten voor de financiering van het windpark. De manier waarop de turbine gefinancierd wordt, is dus van cruciaal belang voor de definitieve kostprijs van een kWh windelektriciteit. Windturbines worden economisch in 15 jaar afgeschreven, technisch kunnen ze zo'n 20 jaar meegaan.
Voor rente van financiering wordt rekening gehouden met 5% (inclusief rentekorting en groenfinanciering).
Onderhoud en verzekering
Turbines hebben gedurende de gehele levensduur onderhoud nodig. Jaarlijks onderhoud vindt met name plaats aan de bewegende delen.
Verzekeringen worden afgesloten voor herstelkosten, aansprakelijkheid en productieverlies bij schade. De kosten voor onderhoud en verzekeringen liggen rond de € 0,011 per kWh per jaar.
Netinpassing
De door de windturbine gegenereerde stroom wordt ingevoed op een stroomnet. De netwerkbeheerder moet hiervoor jaarlijks vastrechtkosten en metingkosten betalen. De kosten zijn gemiddeld € 11, per kW per jaar.
Grondvergoeding
Wanneer de grond waarop de turbine staat niet in eigendom van de exploitant is, moet de exploitant een grondvergoeding (ook wel pacht of retributie) betalen aan de (particuliere) grondeigenaar. Staan de turbines op rijksgrond, dan betaalt de exploitant aan het Rijksvastgoed en ontwikkelingsbedrijf (RVOB) van het ministerie van Financiën.
De gemiddelde grondvergoedingen voor windturbines sinds 2009 ligt rond de EUR 13.000 per MW.
De vergoeding aan het Rijksvastgoed en –Ontwikkelings Bedrijf (RVOB) en aan particuliere eigenaren ontlopen elkaar in eerste instantie nauwelijks. De totale grondvergoedingskosten aan het RVOB zullen over de gehele looptijd van een windproject wel lager uitvallen dan die aan particuliere grondeigenaren. Dit wordt verklaard doordat bij vergoedingen aan particulieren indexatie wordt toegepast en bij het RVOB sinds enkele jaren niet meer. Er is een grote spreiding tussen de hoogte van grondvergoedingen van zowel grondvergoedingen aan het RVOB als aan particulieren. Dit wordt veroorzaakt door onder andere locatiefactoren, zoals de windsnelheid.
Belastingen
Een windturbine is een onroerend goed en dus ontvangt de gemeente onroerende voorheffing. De hoogte ervan wordt per gemeente bepaald. De gemiddelde voorheffing bedraagt 0,0936% van de waarde van het object.
Ook moet rekening worden gehouden met omzetbelasting en in bepaalde gevallen met vennootschapsbelasting, afhankelijk van de gekozen organisatievorm.
Overige kosten
- sloopkosten: kosten voor het op termijn afbreken van de turbine;
- monitoringskosten: bijvoorbeeld voor monitoren van vogel en vleermuizenslachtoffers;(bijvoorbeeld 3 jaar à € 50.000, per jaar);
- gebiedsgebonden bijdrage: in sommige gebieden vraagt de overheid een bijdrage aan de gebiedsontwikkeling rondom het windpark. In Flevoland is dit bijvoorbeeld 10 tot 30% van de jaaropbrengst.
Externaliteiten
Externaliteiten zijn tenslotte positieve en negatieve effecten die uitgaan van consumptie en productie. Deze neveneffecten worden, omdat ze buiten het prijs en marktmechanisme vallen, niet in de prijs van het eind product verrekend.
Denk hierbij bijvoorbeeld aan CO2uitstoot, waterverspilling, gebruik van landbouwgronden, maar ook minder voor de hand liggende neveneffecten zoals gezondheid van de arbeiders en het beslag dat het project op de maatschappij legt; ondervindt de arbeider later de fysieke gevolgen van het werk, zal de maatschappij hiervoor op moeten draaien. Men onderscheidt positieve en negatieve externe effecten. De negatieve externe effecten hebben de overhand en leiden o.a. tot de huidige omvangrijke milieuproblemen.
Opbrengsten
De locatie van een windpark is sterk bepalend voor de opbrengsten. De gemiddelde windsnelheid bepaalt immers de elektriciteitsproductie. Langs de kust is het aantal vollasturen en daarmee de energieopbrengst aanzienlijk groter dan verder in het binnenland.
Ook is de opbrengst afhankelijk van de turbine eigenschappen (ashoogte en rotordiameter).
Uiteindelijk is de opbrengst sterk afhankelijk van hoe de eigenaar van de turbine de geproduceerde stroom verkoopt, en hoe hij zijn financiering heeft geregeld.
De financiële opbrengsten voor een exploitant van een windpark of een windturbine bestaan uit de verkoop van elektriciteit en eventuele subsidies (SDE) of fiscale voordelen.
Verkoop van elektriciteit
De exploitant kan zijn stroom verkopen aan een elektriciteitshandelaar die de stroom vervolgens weer doorverkoopt aan de consument. Vaak is er sprake van een overeenkomst tegen een vaste stroomprijs (Gemiddeld in 2008: € 0,07 per Kwh).
Turbineeigenaren kunnen zich ook verenigen (in verenigingen zoals de Windunie) en zo de windstroom direct aan de consument verkopen. Hierdoor zijn hogere opbrengsten te behalen. Goede kennis van het handelssysteem is dan een vereiste.
SDE
Met de Stimulering Duurzame Energieproductie wordt de onrendabele top van duurzame energieopwekking gesubsidieerd. De hoogte van de SDE is afhankelijk van de stroomprijs.
Als de elektriciteitsprijs stijgt, daalt de subsidie en andersom. Er is daarbij een ondergrens aan de elektriciteitsprijs gesteld. Tegen verwachting in kwam de prijs in 2009 onder dit niveau.
Op basis van voorgaande uitgangspunten, geeft onderstaand overzicht een voorbeeld van de kosten en baten van een windpark van 15 MW met 2.200 vollasturen.
Overzicht indicatie kosten en baten

Bronnen
CBS (2015) elektriciteitsproductie, capaciteit en windopbrengst per maand: statline.cbs.nl
RVO( 2015) Windturbines. Financiën: www.rvo.nl
Klooster, M. & van de Bilt, S. (2009). Kosten en baten windpark op land. Hengelo: PonderaConsult
Voorbeeldvragen
N.B. De volgende vragen zijn slechts bedoeld als hulp bij de voorbereiding en zijn dus niet bindend. De professor kan zijn/haar eigen vragen formuleren bij deze fiche, afgestemd op de inhoud van het college.
1. Maak voor het windpark een onderscheid tussen de kosten die een impact hebben op de geldstroom en de kosten die geen impact hebben op de geldstroom.
2. Bij een investeringsanalyse moet je het onderscheid maken tussen de investering zelf en de kosten. Leg uit a.d.h.v. twee voorbeelden die betrekking hebben op het windmolenpark.
3. Voer op basis van deze gegevens een investeringsanalyse uit door gebruik te maken van verschillende methoden: payback, rendement van de investering, netto actuele waarde, internal rate of return. Houdt hierbij rekening met de risico’s die verbonden zijn aan dit project. Maak hierbij gebruik van eigen bronnen.
4. Waarom zouden bedrijven nu moeten kiezen voor windenergie ten opzichte van netstroom? Welk advies geef je