In 2018 voerde het Departement Omgeving een schriftelijk leefomgevingsonderzoek uit dat peilde naar de hinder die de Vlaming ondervindt van geluid, geur en lichtvervuiling. Het was het vijfde onderzoek in een reeks van identieke enquêtes die sinds 2001 worden afgenomen. De vraagstelling is bij elke enquête vrijwel identiek, zodat het mogelijk is de ervaren hinder te vergelijken met voorgaande enquêtes en eventuele tendensen op te sporen.
Uit de bevraging blijkt dat geluid de voornaamste bron van hinder is: 29% van de Vlamingen gaf aan zich gehinderd te voelen door geluid, 15% door geur en 7% door licht. Hoewel de algemene tevredenheid over de leefkwaliteit toeneemt, is het opvallend dat de geluidshinder die wordt ervaren door straatverkeer na vele jaren van afname voor het eerst toeneemt. In vergelijking met de eerste peiling uit 2001 ondervinden steeds minder Vlamingen geurhinder van allerhande activiteiten. Belangrijke uitzondering hierop is de rook uit schoorstenen, die door steeds meer Vlamingen als hinderlijk wordt ervaren. Wat betreft lichtvervuiling tonen de resultaten een toename van hinder van verlichting van gemeente- en gewestwegen, terwijl de verlichting van autosnelwegen daarentegen steeds minder als bron van lichthinder wordt vermeld.
Download het volledige rapport
Download de samenvattende presentatie
Bekijk hieronder de belangrijkste conclusies.
De Vlaming blijkt over het algemeen duidelijk meer tevreden over de leefkwaliteit in zijn buurt dan 17 jaar geleden. Bij de eerste peiling in 2001 gaf 60% van de respondenten aan tevreden tot zeer tevreden te zijn over de leefkwaliteit in zijn buurt. In 2018 is dat percentage opgelopen tot 78%. In 2001 zou 21% van de ondervraagden hun vrienden en kennissen afraden om bij hen in de buurt te komen wonen, terwijl dat in 2018 nog maar 14% is. De belangrijkste reden die hiervoor in de meest recente peiling werd opgegeven, is te druk verkeer. In een rustige buurt wonen is zeer belangrijk voor de Vlaming: een ‘rustige buurt’ is veruit de meest vermelde reden waarom men vrienden en kennissen zou aanraden om in de buurt te komen wonen.
Verkeer is veruit de voornaamste bron van geluidshinder (31%), gevolgd door burenlawaai (17%), industriële (15%), recreatieve (13%) en landbouw (6%) activiteiten.
Erg opvallend is de belangrijke toename, ten opzichte van vorige peiling uit 2013, van de geluidshinder die wordt ondervonden van straatverkeer (stijgt van 22,4% in 2013 naar 27,6% in 2018), en dit na vele jaren van afname (van 29,9% in 2001 over 27,3% in 2004 tot 25,1% in 2008). Een vergelijkbare evolutie is er op vlak van geurhinder door straatverkeer en de perceptie over de drukte van het verkeer in de woonomgeving. In minder mate valt ook opnieuw een toename van geluidshinder van luchtverkeer (van 5,0% in 2013 naar 6,4% in 2018) op na jaren van afname (komende van 9,0% in 2001). Ook opvallend is dat vier op de tien ondervraagden aangeven dat zij hun buurt omschrijven als een buurt met veel tot zeer veel verkeer. Dit aandeel ligt merkelijk hoger dan bij de vorige peiling in 2013 (28%). Geluidshinder van treinverkeer vertoont een voorzichtig positieve trend, want daar waar in 2001 nog 3,8% van de respondenten aangaf hierdoor gehinderd te zijn, is dat in 2018 nog maar 2,6%. Ook de slaapverstoring als gevolg van treinverkeer lijkt te zijn gedaald, van 4,7% in 2004 tot 3,8% in 2018.
Bij burenlawaai zijn de meest hinderlijke activiteiten huisdieren (7,8%), tuinonderhoud (4,3%) en doe-het-zelf-activiteiten (4,0%).
Onder industriële activiteiten valt onder meer de stijgende trend van geluidshinder van bouw- en sloopactiviteiten op (van 4,7% in 2001 naar 6,8% in 2013 tot 8,6% in 2018). Het laden en lossen van vrachtwagens is ook een belangrijke bron van geluidshinder binnen de categorie industriële activiteiten. Ze is gestegen van 4,2% in 2013 naar 6,0% in 2018.
Recreatieve activiteiten die geluidshinder veroorzaken zijn onder meer muziek in auto’s (5,3%, waar dit in 2004 nog 8,1% bedroeg) en mensen op straat (5,2%).
Opmerkelijk ook is de gestage toename van hinder door het geluid van landbouwwerktuigen: van 2,2% in 2001 over 3,2% in 2008 tot 4,6% in 2018.
De belangrijkste bronnen van geurhinder zijn: activiteiten van buren (14%), verkeer (11%), landbouwactiviteiten (6%), industriële activiteiten (5%) en watergebonden geurhinder zoals waterlopen, riolen en waterzuivering (5%).
Opvallend is dat in 2018 één op de tien Vlamingen (10,4%) aangeeft hinder te ondervinden van de geur van rook afkomstig uit de schoorsteen van buren. Deze bron was voor de eerste keer opgenomen in de peiling van 2004, en het aandeel geurgehinderden van deze bron bedroeg toen ‘slechts’ 4,3%. Sindsdien is dit percentage gestegen naar 5,9% in 2008, 7,4% in 2013 tot de 10,4% in 2018. Daarnaast kan over de voorbije 5 jaar een stijging van het aantal gehinderden door geur van straatverkeer worden opgemerkt (van 8,2% in 2013 naar 10,4% in 2018).
De geurhinder die wordt ondervonden van bedrijvigheden lijkt de laatste jaren stabiel te blijven nadat er belangrijke dalingen waren vastgesteld voor een aantal bedrijfsactiviteiten tussen 2001 en 2008/2013.
De tendens die al bij vorige peiling werd vastgesteld rond de daling van het aantal gehinderden door de verlichting van autosnelwegen, zet zich door. Nog slechts 0,9% van de Vlamingen geeft aan gehinderd te zijn door de overmaat aan licht van autosnelwegen, waar dat in 2001 nog 1,5% was. Uit de peiling van 2018 blijkt wel dat het aandeel gehinderden door de verlichting van gemeente- en gewestwegen significant is toegenomen ten opzichte van de metingen in 2004 en 2013 (respectievelijk 4,4% t.o.v. 2,6% en 2,7%).