Deze studie verkent de mogelijkheden om Natural Capital accounting (NCA) in Vlaanderen toe te passen door het opzetten van een aantal pilootrekeningen. Concreet wordt conform de internationale SEEA-EEA richtlijnen, die zijn opgesteld door de Verenigde Naties, een ecosystem extent account en supply-use accounts uitgewerkt voor 5 piloten: watervoorziening, groen en gezondheid, houtproductie, koolstofopslag biomassa en minerale grondstoffen.
Vervoersknooppunten, die excentrisch gelegen zijn aan een kern met een goed voorzieningenniveau, missen door hun perifere ligging, de nodige dynamiek om volwaardig als duurzaam vervoersknooppunt voor collectief vervoer te functioneren. Deze vervoersknooppunten hebben het potentieel om als hefboom te dienen voor verschillende types ontwikkeling die aansluiten op de bestaande ruimtelijke context van een kern. Deze gids toont aan gemeenten, provincies en ontwerpers, die geconfronteerd worden met die ontwikkelingsopgave, dat er verschillende geïntegreerde ontwerpoplossingen bestaan. Met ontwikkelingsconcepten en -strategieën biedt de gids een gemeenschappelijke taal aan om geïntegreerd te werken.
In de strategische visie van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV) is de verhoging van het ruimtelijk rendement op goede locaties een centraal beleidsspoor. Deze opdracht wil een kennisbasis opbouwen die een gebiedsgedifferentieerde monitoring van rendementsverhoging mogelijk maakt in functie van de beleidsvoering. Centraal staat dus het ruimtelijk rendement zelf en de locaties waar een verhoging of verlaging gewenst is. Deze studie bouwt voort op eerder werk rond indicatoren en vult deze aan met 5 nieuwe indicatoren die rekening houden met variaties in gebruik van gebouwen op vlak van tijd, intensiteit van het gebruik en verweving van functies.
Samen met het Departement Omgeving onderzocht het onderzoeksteam Atelier Romain, PPUL en Osar hoe we toekomstbestendige leefomgevingen kunnen ontwerpen opdat deze bijdragen tot de gezondheid van haar bewoners. Dit onderzoek resulteerde in een richtlijnenboek dat aan de hand van 7 grote ambities handvaten aanreikt om omgevingen
gezond en toekomstbestendig in te richten.
Dit onderzoeksrapport beschrijft de evaluatie van de effectiviteit van de planbatenregeling. Het doel van de evaluatieopdracht is om de effectiviteit na te gaan van de planbatenregeling. Met ‘effectiviteit’ wordt bedoeld: “de mate waarin de overheid erin slaagt om de planbatenheffing op een zo efficiënt mogelijke manier te innen en de geïnde inkomsten te gebruiken voor het uitvoeren van haar ruimtelijke beleidsdoelstellingen op alle bestuurlijke niveaus”.
Een Mobiscore is een score van een huis of perceel waarmee wordt ingeschat hoe goed voorzieningen op een duurzame wijze bereikbaar zijn nl. te voet en met de fiets. Met dit instrument wil het departement Omgeving de gebruikers bij de keuze voor een nieuwe woonplaats bewust maken van de mobiliteitsimpact die deze keuze met zich meebrengt door het aanbieden van objectieve en volledige informatie.
Dit onderzoek geeft de stand van zaken weer op basis van inventaris, documentanalyse en bevraging van kenners. Het beschrijft de effecten en de doorbraakkans van verschillende groepen deelsystemen, om toekomstig beleid te onderbouwen. De nadruk van het onderzoek ligt op het verzamelen van actuele kennis over de omgevingsimpact in binnen- en buitenland. Naast de ruimtelijke en milieuaspecten, zijn aanvullend ook de economische en menselijke aspecten onderzocht (wanneer die verdere duiding geven aan het deelsysteem).
De meeste systemen bevinden zich nog in een niche in Vlaanderen. De vraag of het omgevingsbeleid deelsystemen moet ondersteunen, heeft geen eenduidig antwoord. Een aangepast beleid per systeem, afhankelijk van de groeifase waarin het systeem zich bevindt, is aanbevolen. Een ex-ante inschatting van de (omgevings)effecten met het systematisch opvolgen ervan is zeker zinvol bij de beleidsondersteuning in de innovatiefase.
Deze studie verschaft inzichten in de keuze en beleving van compact wonen en hoe ze te benutten bij de
uitvoering van de strategische visie van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen.
Dit onderzoek kijkt met de lens van de gedragswetenschap naar wonen en ruimte. Het levert ons inzicht in het belang van intrensieke en sociale motivatie, waarden, thema's en concrete situaties voor de beleving van het wonen.
In een kwalitatief onderzoeksopzet hebben mensen hun belevingsverhalen van wonen in gesloten bebouwing en appartement gedeeld. Dit resulteert in een heleboel praktische tips voor de ruimtelijke professional.
In dit rapport is een evaluatie gemaakt van de lage-emissiezones in Vlaanderen. Daarbij werd zowel de milieu-impact als de sociale impact onderzocht. Uit de evaluatie blijkt dat de lage-emissiezones effectief voor een versnelde vergroening van het wagenpark gezorgd hebben. Oude dieselwagens verdwenen sneller uit de lage-emissiezones dan in de rest van Vlaanderen en werden vaker vervangen door (oudere) benzinevoertuigen. Hierdoor is de uitstoot van stikstofoxiden (NOx) en zwarte koolstof (roet) sterk gedaald. De lagere uitstoot heeft voor een betere luchtkwaliteit gezorgd in de steden waar een lage-emissiezone (LEZ) werd ingevoerd. Dat geldt vooral voor roet (zwarte koolstof), waarvoor het effect van de lage-emissiezone in Antwerpen ook duidelijk te zien is in de meetresultaten.
In het sterk versnipperde Vlaanderen kan het beter verbinden van open ruimte gebieden en het verweven van een groen -en blauw netwerk doorheen het bebouwde weefsel zorgen voor verschillende maatschappelijke voordelen. Zo draagt het netwerk bij aan de bevordering van de biodiversiteit en de ecologische samenhang, aan de ontwikkeling van een meer klimaatbestendig Vlaanderen en aan de verhoging van onze leefkwaliteit door het creëren van gezondere steden, dorpen en wijken met voldoende kwalitatief groen. Daarom wordt in de strategische visie van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen het ontwikkelen van groenblauwe netwerken (GBN) als belangrijk thema naar voor geschoven.
Midden jaren 90 evolueerde ruimtelijke ordening van een centrale bevoegdheid naar decentrale verdeling van die bevoegdheden, vanuit het idee dat beslissingen het best genomen worden op het meest geschikte niveau. Ook binnen milieubeleid is er sprake van een verschuiving van bevoegdheden.
De opdracht ‘Cartografische verkenning van de Antwerpse stadsregio’ verkent het functioneren van de regio door middel van cartografie. De lezing bouwt verder op de studie ‘Metabolisme van Antwerpen, stad van stromen’1. De metabolismestudie ging in op de vraag hoe onder meer goederen, biomassa, afval, energie, mensen, lucht en data in en rond de stad Antwerpen bewegen. Hoe beïnvloeden deze stromen de levenskwaliteit en welke fysieke, directe en indirecte relaties bestaan er in ruimtelijke zin? Waar zijn er opportuniteiten te ontdekken wanneer je die stromen gaat koppelen?
Voor alle duidelijkheid: binnen de context van dit themadossier is de
centrale vraag in dit artikel niet hoe de ruimte een nomadische invulling kan
krijgen, via bijvoorbeeld tijdelijk ruimtegebruik, maar hoe de procesvoering
bij omgevingsprojecten nomadische trekken krijgt. Minder gebaseerd op
vaste regels en meer als een zoektocht, waarin de spelers aan de hand
van een reeks wegwijzers navigeren in de richting van een oplossing.
In Vlaanderen komen woningen en bedrijven vaak naast elkaar voor. In dit onderzoek wilden we nagaan hoe we deze verweving kunnen behouden en eventueel versterken. Daarvoor namen we 9 bedrijven en hun omgeving onder de loep. We keken hoe de bedrijven doorheen de decennia omgingen met de omgeving om zo een zicht te krijgen op de relaties tussen wonen en werken. Het resultaat is 'verweefcoaching': een rijk arsenaal aan strategieën en houdingen voor bedrijven, burgers en beleidsmakers die actief verweving promoten.
Het departement Omgeving wil een innovatief beleid voeren door Compliance Promotion te integreren in haar omgevingshandhavingsbeleid. Hiervoor liet het een beleidsvoorbereidend onderzoek uitvoeren.
Deze studie is een analyse van het instrument Green Deal en de Green Deals in werking in Vlaanderen. Naast een literatuurstudie die voornamelijk kijkt naar de opbouw van het instrument, worden ook de lopende Green Deals met hun eigen karakteristieken onder de loep genomen.
Het onderzoek heeft als doel na te gaan hoe ‘gezondheid’, in de brede zin van het woord, in de huidige situatie wordt meegenomen in het instrumentarium van het ruimtelijk ordeningsbeleid in Vlaanderen, meer specifiek in de ruimtelijke uitvoeringsplannen en de vergunningverlening.
Het G3Dv3- en H3D-model trachten daarbij een zo volledig mogelijk overzicht te geven van de geologie en hydrogeologie op eender welke locatie in Vlaanderen. Dit maakt ze tot een handige samenvatting van de geologische kennis die doorheen de afgelopen eeuwen over Vlaanderen werd verzameld. Dit rapport beschrijft de methodiek voor de totstandkoming en de uiteindelijke resultaten van dit G3Dv3- en H3D-model.