Het Samenwerkingsakkoord [SWA3] legt aan de Seveso-inrichtingen (dit zijn de inrichtingen waarop het van toepassing is) een aantal verplichtingen op met betrekking tot de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. Het Samenwerkingsakkoord maakt hier een onderscheid tussen twee types van Seveso-inrichtingen, m.n. de hogedrempelinrichtingen en de lagedrempelinrichtingen (zie ook deel Seveso-inrichtingen). De aard van de verplichtingen en de wijze waarop een Seveso-inrichting deze verplichtingen moet invullen, hangt m.a.w. af van zijn Seveso-status. De methode om de Seveso-status van een inrichting te bepalen vind je op de pagina Bepalen van de Seveso-status.
De verplichtingen voor hogedrempelinrichtingen zijn verregaander dan deze voor lagedrempelinrichtingen.
Sommige verplichtingen die het Samenwerkingsakkoord oplegt, zijn gemeenschappelijk voor alle Seveso-inrichtingen, andere zijn specifiek voor een hogedrempelinrichting of voor een lagedrempelinrichting. De meest algemene verplichting die geldt voor alle Seveso-inrichtingen is de algemene zorg- en aantoonplicht. Deze houdt in dat de exploitant van een Seveso-inrichting:
- alle nodige maatregelen neemt om zware ongevallen te voorkomen en om de gevolgen van gebeurlijke zware ongevallen te beperken, in overeenstemming met de gevaren en de risico's die aan de inrichting verbonden zijn
- te allen tijde kan aantonen dat deze maatregelen toereikend zijn en ook effectief genomen zijn
Een hogedrempelinrichting moet:
- een kennisgeving indienen (artikel 7 van [SWA3]),
- een preventiebeleid voor zware ongevallen vaststellen (artikel 6, § 1 van [SWA3]),
- een document opstellen waarin hij dat preventiebeleid beschrijft (artikel 6, § 2 van [SWA3]),
- een veiligheidsbeheersysteem invoeren ter uitvoering van het preventiebeleid (artikel 6, § 4 van [SWA3]),
- een veiligheidsrapport indienen (artikel 8 van [SWA3]),
- een intern noodplan opstellen (artikel 11 van [SWA3]).
De inrichting moet ook voldoen aan de eisen met betrekking tot de noodplanningszones in het kader van de externe noodplanning (artikel 12 van [SWA3]).
Een lagedrempelinrichting moet:
- een kennisgeving indienen (artikel 7 van [SWA3]),
- een preventiebeleid voor zware ongevallen vaststellen (artikel 6, § 1, van [SWA3]),
- een document opstellen waarin hij dat preventiebeleid beschrijft (artikel 6, § 2 van [SWA3]),
- een veiligheidsbeheersysteem invoeren ter uitvoering van dat preventiebeleid (artikel 6, § 4, van [SWA3]),
- een intern noodplan opstellen (artikel 11 van [SWA3]).