Inleiding
De procedure ruimtelijke veiligheidsrapportage maakt integraal deel uit van het planningsproces van een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP).
Dit planningsproces bestaat uit vijf fasen. Elke fase resulteert in een van volgende documenten:
- een startnota
- een scopingnota
- het voorontwerp van ruimtelijk uitvoeringsplan
- het ontwerp van ruimtelijk uitvoeringsplan
- het definitieve ruimtelijk uitvoeringsplan
Het planningsproces wordt begeleid en opgevolgd door een planteam. Afhankelijk van de relevantie van het RUP voor de externe mensveiligheid en de milieuveiligheid participeert het Team Omgevingseffecten in dit planteam.
In wat hieronder volgt worden enkel de aspecten over de ruimtelijke veiligheidsrapportage van het planningsproces belicht. Meer informatie over het volledige planningsproces kan je terugvinden in deze dynamische handleiding en in de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening [VCRO].
Procedure ruimtelijke veiligheidsrapportage
De procedure ruimtelijke veiligheidsrapportage is geregeld in de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening [VCRO], in het decreet Algemeen Milieubeleid [DABM], en in het Besluit RVR-criteria.
Een gezamenlijke lezing van de relevante artikelen uit deze 3 regelgevingen leert het volgende over de procedure ruimtelijke veiligheidsrapportage:
- het uitvoeren van de 'Adviesvraag RVR' (RVR-toets) (zie ook kader rechts)
- de vraag om advies over het opstellen van een ruimtelijk veiligheidsrapport (RVR)
- het opstellen van het ruimtelijk veiligheidsrapport
- het beoordelen van de kwaliteit van het ruimtelijk veiligheidsrapport
- de doorwerking van het advies en/of het ruimtelijk veiligheidsrapport in het ruimtelijk uitvoeringsplan
[stap 2 hangt af van het resultaat van stap 1]
[stappen 3 en 4 worden uitgevoerd als het advies (stap 2) dat vraagt]
Opmerking: Ruimtelijke uitvoeringsplannen bestaan op drie bestuurlijke niveaus: op gewestelijk niveau (het GRUP), op provinciaal niveau (het PRUP), en op lokaal of gemeentelijk niveau (het gemRUP). De procedure ruimtelijke veiligheidsrapportage en het eventuele ruimtelijke veiligheidsrapport maakt geen onderscheid, m.a.w. de hier geschetste procedure geldt dus zowel voor een GRUP, een PRUP als een gemRUP.
Toelichting bij de procedure
Bij de opmaak van de startnota moet initiatiefnemer van het RUP de RVR-toets doorlopen.
- Als uit deze toets blijkt dat de geplande ruimtelijke ontwikkelingen geen invloed hebben op de risico's of de gevolgen van zware ongevallen met gevaarlijke stoffen in een Seveso-inrichting, dan moet de initiatiefnemer bij het RUP geen ruimtelijk veiligheidsrapport (RVR) laten opmaken. In dit geval kan de initiatiefnemer de beslissing uit de RVR-toets onmiddellijk toevoegen aan de startnota. Hij moet het plan den niet aan het Team Omgevingseffecten voorleggen. Het Team Omgevingseffecten participeert dan niet langer meer in het planteam.
- Als tijdens het verdere planningsproces het plan niet wijzigt, dan blijft het resultaat van de RVR-toets geldig, en dan kan de initiatiefnemer diezelfde beslissing van de RVR-toets ook toevoegen aan de scopingnota, aan het voorontwerp RUP, aan het ontwerp RUP en aan het definitieve RUP.
- Als tijdens het verdere planningsproces het plan wel wijzigt, dan moet de initieatiefnemer de RVR-toets opnieuw doorlopen.
- Als uit de toets blijkt dat de geplande ontwikkelingen mogelijk een invloed kunnen hebben op de risico's of de gevolgen van zware ongevallen met gevaarlijke stoffen in een Seveso-inrichting, dan moet de initiatiefnemer de startnota via de RVR-toets aan het Team Omgevingseffecten bezorgen. Het Team Omgevingseffecten zal het plan dan nader onderzoeken en beslissen of de initiatiefnemer bij het plan al dan niet een ruimtelijk veiligheidsrapport moet laten opmaken. In het nemen van deze beslissing steunt het Team Omgevingseffecten o.m. op de criteria van het BVR RVR-criteria.
Bemerk dat het Team Omgevingseffecten ook kan voorstellen om het plan zodanig aan te passen dat de opmaak van een ruimtelijk veiligheidsrapport niet langer noodzakelijk is.
Als het Team Omgevingseffecten een ruimtelijk veiligheidsrapport (RVR) noodzakelijk acht, dan moet de initiatiefnemer van het RUP dit RVR verplicht (laten) opmaken, volgens de toepasselijke bepalingen van hoofdstuk IV van titel IV van het decreet Algemeen Milieubeleid [DABM], en vervolgens het RVR ter beoordeling voorleggen aan het Team Omgevingseffecten.
Bij de voorlopige en de definitieve vaststelling van het RUP moet de initiatiefnemer op aantoonbare wijze rekening houden met de resultaten en de conclusies van het ruimtelijk veiligheidsrapport.
De 'Adviesvraag RVR' (RVR-toets) is een toepassing ontwikkeld in opdracht van het Team Omgevingseffecten. De initiatiefnemer van het RUP voert het plangebied in de toepassing in, en beantwoordt daarna een aantal vragen. De 4adviesvraag RVR' (RVR-toets) geeft dan aan welke verdere stappen op het vlak van de externe mensveiligheid moeten genomen worden.