Aanwezigheid van erkend milieudeskundige bij plaatsing van houders voor de opslag van gevaarlijke vloeistoffen
Artikel 5.6.1.2.7, 5.17.4.3.4 (bovengrondse houders), 5.16.1.3.4 en 5.17.4.2.7 (ondergrondse houders) en het artikel 6.5.4.1 (boven- en ondergrondse houders) van VLAREM II stellen dat bepaalde controles moeten gebeuren:
- vóór het plaatsen van een vaste houder
- en na de installatie, maar vóór de ingebruikname van de houder.
Deze controles moeten gebeuren onder toezicht van:
- een erkende milieudeskundige in de discipline houders voor gassen of gevaarlijke stoffen,
- een bevoegd deskundige zoals vermeld in hoofdstuk 5.6 en 5.17 van titel II van het VLAREM,
- of een erkende stookolietechnicus (alleen bij de verwarming van gebouwen).
De aanwezigheid van deze persoon bij de plaatsing van de houder is noodzakelijk om het toezicht te kunnen verzekeren:
- Bij boven-en ondergrondse houders die worden geplaatst in een inkuiping of cuptank, waarbij de visuele controle na plaatsing onmogelijk is, wordt altijd de aanwezigheid van de milieudeskundige/technicus vereist.
- Bij houders waarbij de visuele controle van de houder en leidingen na plaatsing, maar voor ingebruikname wel mogelijk is, mag deze (eventueel) later gebeuren. Het is evenwel aangewezen dat de exploitant er in zijn planning voor zorgt dat de erkende milieudeskundige/technicus het reglementaire toezicht kan verzekeren.